Verkeerde woordkeuzes, rare zinsconstructies, dt-fouten en onjuiste interpunctie. De taalvaardigheden van studenten blijken veel te slecht, zo blijkt uit een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen uit april 2014. Per A4tje maken de HBO studenten gemiddeld 81 schrijffouten, en universitaire studenten doen het niet veel beter. Het spellingsniveau van de Nederlandse jeugd laat te wensen over, maar moet men zich wel aan de bestaande spellingsregels houden?
Daar zijn, hoe kan het ook anders, de meningen over verdeeld. Grofweg zijn de reacties in twee categorieën te verdelen: een volmondig ‘ja’, en een glashelder ‘nee’. Inmiddels staat vast dat de verloedering van de taalvaardigheden van de jeugd niet alleen tot Nederland beperkt is. Het gaat om een veelvoorkomend Europees fenomeen. Dat de huidige toestand niet hetzelfde is als die van 50 jaar geleden valt niet te ontkennen. Het gemiddelde spellingsniveau ligt vandaag de dag lager dan 30 jaar gelden. Dit hoeft daarentegen niet te betekenen dat de huidige situatie minder goed is.
Zowel de mensen tegen, als de mensen vóór het vasthouden aan de bestaande spellingsregels lijken het met elkaar eens te zijn over de oorzaak van het steeds veranderende spellingsniveau van de jeugd. De in de afgelopen eeuw sterk veranderde sociale structuur van de samenleving wordt als zwarte schaap van de Nederlandse taal-familie aangewezen. Met de opkomst van nieuwe technieken als het internet, de e-mail en berichtendiensten is een compleet nieuwe situatie van spelling ontstaan. De kloof tussen nu en 50 jaar terug lijkt groter dan ooit. Is deze eigenlijk wel te overbruggen?
Volgens de mensen die vóór het vasthouden aan de bestaande spellingsregels zijn, is het antwoord ‘ja’. Door een verandering van het onderwijssysteem, het opnieuw instellen van instaptoetsen en het stellen van strengere eisen aan de jeugd moet de kloof te overbruggen zijn. Waar helaas geen rekening mee word gehouden is dat de huidige situatie echt anders is. De methode van onderwijzen is in de afgelopen 50 jaar drastisch veranderd. Geschreven taal, en daarmee de spelling, is ondergeschikt geraakt aan de gesproken taal, waardoor spellingsregels overbodig lijken te worden. Is het daarom eigenlijk wel nodig dat van iedereen wordt verwacht de bestaande spellingsregels te beheersen? Voor de mensen die tegen het vasthouden aan de bestaande spellingsregels zijn, is het antwoord ‘nee’.
Afgezien van het feit dat er mensen zijn die vanwege afwijkingen, zoals dyslexie, niet op de conventionele manier kunnen spellen, is er nog een grote groep die de spellingsregels als te ingewikkeld en te ouderwets zien. Oud zijn de spellingsregels inderdaad. De huidige regels zijn ontstaan in de wat als de Renaissance-taalcultuur getypeerd word door Joop van der Horst. In de Renaissance-taalcultuur stond geschreven taal op de boven spreektaal, en zijn de huidige spellingsregels ontworpen en ingevoerd. Deze Renaissance-taalcultuur komt uit de 16e eeuw, wat onze huidige spellingsregels 5 eeuwen oud maakt. Maar spelling wordt nooit oud. Er zijn weldegelijk veranderingen in de spelling doorgevoerd in de afgelopen 5 eeuwen. Denkt u maar eens aan de tijd dat u bij de kar een ‘visch‘ kopen kon. Helaas moet ik u mede delen dat dezelfde kar nu alleen nog ‘vis’ verkoopt. Spelling is veranderlijk, dat is ze altijd al geweest. Nu veranderen ook de regels met de tijd mee.
De veranderingen hebben natuurlijk ook gevolgen. Er zijn op dit moment twee scenario’s die de gevolgen van de huidige trend beschrijven. Het ontstaan van een universele spreektaal is hier één van. Omdat gesproken taal nu boven geschreven taal staat zal er in de loop van de jaren meer variatie ontstaan binnen de taal zelf. Er wordt al geklaagd over het klakkeloos overnemen van Engelse termen in de Nederlandse taal, en dit zal naar de prognoses nog meer gaan plaatsvinden. Als deze trend zich doorzet ontstaat er als vanzelf een universele spreektaal, waarin woorden en termen uit alle bekende, en minder bekende talen gebruikt worden. Verwacht word dat het Engels hier een groot deel van uit zal maken, aangezien het ook al op dit moment de universitaire en internationale taal voor communicatie is. Dan is er nog het scenario van de plaatsspecifieke talen. Als geschreven taal, net als in de middeleeuwen, voor het ‘gewone’ volk niet toegankelijk of aantrekkelijk meer is, krijgt spreektaal de boventoon. Net als in het ontstaan van accenten, zal de spreektaal op verschillende manieren veranderen, afhankelijk van de plaats waar deze wordt aangepast. Zo ontstaan plaatsspecifieke talen, die tot grote communicatieproblemen zullen leiden in de huidige internationaal gerichte wereld.
Het is daarom nu de tijd dat ingegrepen moet worden. Er zijn verschillende oplossingen voor het voorkomen van het probleem dat de scenario’s vormen. Als men vasthoudt aan de spelling moet het onderwijs inspringen, en als de trend zich voort mag zetten moet ingespeeld worden op het voorkomen van communicatieproblemen in de nabije toekomst. Negeren kan in ieder geval niet, want zwarte schapen vind men in iedere familie. Ook in die van de taal.
Zowel de mensen tegen, als de mensen vóór het vasthouden aan de bestaande spellingsregels lijken het met elkaar eens te zijn over de oorzaak van het steeds veranderende spellingsniveau van de jeugd. De in de afgelopen eeuw sterk veranderde sociale structuur van de samenleving wordt als zwarte schaap van de Nederlandse taal-familie aangewezen. Met de opkomst van nieuwe technieken als het internet, de e-mail en berichtendiensten is een compleet nieuwe situatie van spelling ontstaan. De kloof tussen nu en 50 jaar terug lijkt groter dan ooit. Is deze eigenlijk wel te overbruggen?
Volgens de mensen die vóór het vasthouden aan de bestaande spellingsregels zijn, is het antwoord ‘ja’. Door een verandering van het onderwijssysteem, het opnieuw instellen van instaptoetsen en het stellen van strengere eisen aan de jeugd moet de kloof te overbruggen zijn. Waar helaas geen rekening mee word gehouden is dat de huidige situatie echt anders is. De methode van onderwijzen is in de afgelopen 50 jaar drastisch veranderd. Geschreven taal, en daarmee de spelling, is ondergeschikt geraakt aan de gesproken taal, waardoor spellingsregels overbodig lijken te worden. Is het daarom eigenlijk wel nodig dat van iedereen wordt verwacht de bestaande spellingsregels te beheersen? Voor de mensen die tegen het vasthouden aan de bestaande spellingsregels zijn, is het antwoord ‘nee’.
Afgezien van het feit dat er mensen zijn die vanwege afwijkingen, zoals dyslexie, niet op de conventionele manier kunnen spellen, is er nog een grote groep die de spellingsregels als te ingewikkeld en te ouderwets zien. Oud zijn de spellingsregels inderdaad. De huidige regels zijn ontstaan in de wat als de Renaissance-taalcultuur getypeerd word door Joop van der Horst. In de Renaissance-taalcultuur stond geschreven taal op de boven spreektaal, en zijn de huidige spellingsregels ontworpen en ingevoerd. Deze Renaissance-taalcultuur komt uit de 16e eeuw, wat onze huidige spellingsregels 5 eeuwen oud maakt. Maar spelling wordt nooit oud. Er zijn weldegelijk veranderingen in de spelling doorgevoerd in de afgelopen 5 eeuwen. Denkt u maar eens aan de tijd dat u bij de kar een ‘visch‘ kopen kon. Helaas moet ik u mede delen dat dezelfde kar nu alleen nog ‘vis’ verkoopt. Spelling is veranderlijk, dat is ze altijd al geweest. Nu veranderen ook de regels met de tijd mee.
De veranderingen hebben natuurlijk ook gevolgen. Er zijn op dit moment twee scenario’s die de gevolgen van de huidige trend beschrijven. Het ontstaan van een universele spreektaal is hier één van. Omdat gesproken taal nu boven geschreven taal staat zal er in de loop van de jaren meer variatie ontstaan binnen de taal zelf. Er wordt al geklaagd over het klakkeloos overnemen van Engelse termen in de Nederlandse taal, en dit zal naar de prognoses nog meer gaan plaatsvinden. Als deze trend zich doorzet ontstaat er als vanzelf een universele spreektaal, waarin woorden en termen uit alle bekende, en minder bekende talen gebruikt worden. Verwacht word dat het Engels hier een groot deel van uit zal maken, aangezien het ook al op dit moment de universitaire en internationale taal voor communicatie is. Dan is er nog het scenario van de plaatsspecifieke talen. Als geschreven taal, net als in de middeleeuwen, voor het ‘gewone’ volk niet toegankelijk of aantrekkelijk meer is, krijgt spreektaal de boventoon. Net als in het ontstaan van accenten, zal de spreektaal op verschillende manieren veranderen, afhankelijk van de plaats waar deze wordt aangepast. Zo ontstaan plaatsspecifieke talen, die tot grote communicatieproblemen zullen leiden in de huidige internationaal gerichte wereld.
Het is daarom nu de tijd dat ingegrepen moet worden. Er zijn verschillende oplossingen voor het voorkomen van het probleem dat de scenario’s vormen. Als men vasthoudt aan de spelling moet het onderwijs inspringen, en als de trend zich voort mag zetten moet ingespeeld worden op het voorkomen van communicatieproblemen in de nabije toekomst. Negeren kan in ieder geval niet, want zwarte schapen vind men in iedere familie. Ook in die van de taal.